Taal

Alles is taal

kinderen leren al taal vanaf het moment dat ze geboren zijn. Bij alles hebben we taal nodig: gesproken, geschreven, actief (praten) of passief (luisteren) en ook non-verbaal: ook onze gebaren en gezichtsuitdukkingen geven taal weer. Op school komen kinderen  ook in aanraking met taal en we zien dat kinderen erg geinteresseerd zijn in taal. We bieden kinderen materialen waarmee  hun taalontwikkeling wordt gestimuleerd. al spelend ontwikklen ze zo hun woordenschat, leren ze de grondbeginselen van schrijven (pengrip, richting, vormen, nauwkeurigheid) en leren ze letters herkennen en woorden samenstellen. We doen dit altijd in de contsaxt van een thema en met gebruikmaking van concrete materialen. Ook hier geldt het motto: ” van de handen naar het hoofd.” Door te voelen, vast te houden en te ervaren, leer je beter!

“De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld.”

Maria Montessori

Lezen

Op de Montessorischool Spijkenisse is lezen belangrijk. We hebben een grote bibliotheek en we besteden veel tijd aan het leren lezen, het onderhouden van lezen en het leuk (gaan) vinden van lezen. Lezen is geen apart vak, maar komt overal in terug. door verbanden te leggen , gaat leren, en dus ook lezen, beter!

Uit recent onderzoek blijkt dat leerlingen steeds minder gaan lezen en dat hun leesontwikkeling achteruit gaat. 15% van de basisschoolverlaters heeft onvoldoende leesvaardigheid om zelfstandig te kunnen functioneren in onze maatschappij. Hun leesvaardigheid is lager dan AVI E6 (het niveau waarop je functioneel geletterd bent). Ook blijken 15-jarigen slecht gemotiveerd te zijn om boeken te lezen. In de media verschijnen wekelijks berichten hierover. Tegelijkertijd zijn deskundigen bezig met het zoeken naar oplossingen. Oplossingen die worden uitgewerkt in methodes of in aanpakken. En die oplossingen worden in verschillende hoeken gezocht:

  • Geef kinderen gewoon leuke boeken om te lezen
  • Integreer begrijpend lezen in de zaakvakken
  • Bied actuele teksten aan
  • Bied lessen technisch lezen aan samen met lessen leesbegrip
  • Ga verdiepend lezen

Maar wat werkt nou echt?

De leerlingen van nu groeien op in een digitale wereld. Mobieltjes, tablets, laptops zijn onlosmakelijk deel geworden van de wereld van onze leerlingen. Met de opkomst van deze digitale wereld is korte tijd gedacht dat printers overbodig zouden worden, leerlingen niet meer met de hand zouden hoeven te leren schrijven en dat lezen onbelangrijk zou worden. Je kunt immers alles via videobeelden en audiogeluid bekijken.

Maar juist in een digitale wereld is kunnen lezen een belangrijke voorwaarde geworden om volwaardig mee te kunnen doen. Was het voor de digitale tijd mogelijk om een zelfstandig bestaan op te bouwen. Tegenwoordig moet iedereen schriftelijk kunnen communiceren.  Er is nauwelijks een beroep te bedenken waar je niet voor hoeft te kunnen lezen en schrijven.

Pijlers van goed leesonderwijs

We weten inmiddels dat de volgende zaken niet werken:

  • Begrijpend lezen aanbieden als zelfstandig vak
  • Lessen begrijpend lezen geven die de leesstrategieën centraal stellen
  • Teksten door leerlingen laten lezen zonder te bespreken wat gelezen is

Wetenschappers hebben vastgesteld dat goed leesonderwijs bestaat uit 5 pijlers:

1. Technisch lezen

Het technisch leesonderwijs stopt niet na groep 3. Automatiseren van het leesproces is essentieel om voldoende werkruimte in je hoofd leeg te maken om je aandacht te kunnen richten op wat je leest. Alle leerlingen moeten minimaal AVI E6 aan het eind van groep 6 behaald hebben.

2. Woordenschat

Het verschil in woordenschat tussen leerlingen is groot. Wil je een tekst kunnen begrijpen dan moet je minimaal 95% van de woorden uit de tekst begrijpen.

3. Kennis van de wereld

Zonder kennis van het onderwerp van een tekst is het moeilijk een tekst goed te begrijpen. Sterke lezers zonder kennis over het onderwerp van een tekst scoren lager op leesbegrip dan zwakke lezers die wel kennis over het onderwerp van de tekst hadden!

4. Leesstrategieën

Leesstrategieën helpen leerlingen om grip te krijgen op een tekst. Niet door de leesstrategieën centraal te stellen, maar door een strategie in te zetten als die functioneel is.

5. Leesplezier/leesmotivatie

Lezen is een vaardigheid die je leert door het veel te doen. Vind je lezen leuk, dan ga je meer lezen en word je een beter lezer, waardoor lezen nog leuker wordt. Leesplezier helpt leerlingen dus om het oefenen vol te houden en vaardige lezers te worden.

Leesplezier komt pas als leerlingen de techniek onder de knie hebben

Sommige deskundigen en ontwikkelaars stellen dat je vooral in moet zetten op leesplezier. Maar zij vergeten hierbij dat technisch kunnen lezen een voorwaarde is om plezier te kunnen gaan beleven aan het lezen. Door alleen leuke boeken en leesbevorderingsactiviteiten aan te bieden worden leerlingen geen goede lezers. Vergelijk het met schaatsen. Met alleen het geven van mooie schaatsen worden kinderen geen goede schaatsers en zullen ze na verloop van tijd huilend opgeven.

Taal: doen!

Vanaf groep  3 werken we met de kasten van Taal: doen!  Hiermee nodigen we kinderen uit om actief, vlot en gevarieerd met taal aan het werk te gaan. We nodigen kinderen uit om te genieten van taal. En het werkt, leerkrachten zien gemotiveerde kinderen. Taal; doen! past uitstekend in de lijn van het kind.

Karakteristiek voor Taal: doen! is het beleven, begrijpen en beheersen. De taallijn doet bij kinderen beroep op hun zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, het samenwerken en creatief en analytisch denken.

Het materiaal is flexibel in te zetten en geschikt voor diverse groeperingsvormen. De inhoud is geschreven vanuit vier kernen, die onderling sterk met elkaar samenhangen, want taal is overal.

Kinderen kunnen vrijelijk een werkje kiezen. Op elk werkje staat het doel vermeld. De taak is helder omschreven, zodat een kind direct aan de slag kan.

 

 

Taalopdrachten…